Wat Is Jouw Verhaal?

Het is niet moeilijk om ons machteloos te voelen in deze grote en complexe wereld. We zijn tenslotte maar kleine individuen in een zee van miljoenen mensen. Hoe zouden wij ooit kunnen denken enige invloed te kunnen hebben? En dus laten we ons min of meer meeslepen met de stromingen in de wereld om ons heen, zonder echt stil te staan bij waar dit ons heenleidt. We voelen ons verloren in een wildwaterstroom van vluchtige gebeurtenissen en willekeurige momenten en mogen blij zijn dat we nog net ons hoofd boven water kunnen houden. En zelfs als we ons gelukkig prijzen in leven te zijn blijft er nog het constant knagende gevoel dat er meer zou moeten zijn in het leven; dat deze slopende strijd om te overleven niet alles kan zijn waar het leven om gaat. Zelfs als we relatief succesvol zijn en ons naar de top gewerkt hebben, als al wat we doen het nog even uitstellen is van het onvermijdelijke einde laat dat ons achter met een diepgevoelde onrust en gebrek aan vervulling.

Het hoeft niet zo te zijn. We hoeven ons niet machteloos, stuurloos en leeg te voelen. Zelfs als we door het woeste water van het leven heen en weer gegooid en onweerstaanbaar voortgetrokken worden kunnen we keuzes maken. Meer keuzes dan we ons kunnen voorstellen. De levensstroom is complex of zelfs chaotisch, en dat betekent dat er vele momenten zijn waarop verschillende mogelijke toekomsten zich afsplitsen van de hoofdstroom; momenten waarop zelfs een minieme verandering van richting ons heel ergens anders kan doen uitkomen. Het zijn die momenten van divergentie – de plaatsen waar die ene stroom er twee of meer wordt – waarin onze momenten van keuze liggen. Waar het heden vele toekomsten heeft is het onze daad van kiezen – bewust en doelgericht kiezen – waar wij zelf het verschil kunnen maken. Keuze is de macht de ieder van ons heeft over de oneindige complexiteit waar we allemaal aan meedoen.

Die macht doelgericht toepassen: dat geeft ons leven vervulling. Ervaren hoe wij zelf een andere toekomst teweegbrengen dan degene waartoe we leken voorbestemd, dat geeft ons het gevoel dat we verschil maken. Onze keuzes doelbewust maken, met voorbedachte rade en zo doordacht mogelijk – zelfs als we ten volle beseffen dat we maar een beperkt deel kunnen weten en zien van waar die keuzes ons toe leiden – dat is wat ons een gevoel van richting geeft.

Om daartoe in staat te zijn moeten we drie dingen oefenen: bewustzijn, een gevoel van richting, en de kracht voelen van een doel in ons leven hebben. Met die krachten voldoende ontwikkeld kunnen we onze keuzes doelgericht maken en wordt elke keuze, hoe klein en schijnbaar onbelangrijk ook, een steentje in het pad dat ons voorwaarts leidt naar een toekomst de we zelf creëren. Bewuste, weloverwogen, doelgerichte keuzes geven ons de macht om de woeste rivier van het leven te bevaren en haar snelheid en kracht in ons eigen voordeel te gebruiken. Bewuste keuzes veranderen ons van een hulpeloze drenkeling die zich wanhopig vastklampt aan stukken wrakhout en laatste strohalmen in de stuurman van ons eigen lot – werkend met de rivier in plaats van ertegen vechtend, haar wildheid en verrassende wendingen accepterend als geschenken en nieuwe mogelijkheden.

Gebruiken wij de rivier of de rivier ons?
Gebruiken wij de rivier of de rivier ons?

Voor het maken van zulke keuzes hebben we een raamwerk nodig: iets dat ons helpt onze keuzes te af te wegen zodat we de opties kunnen kiezen die ons het meest waarschijnlijk verder zullen brengen op het pad dat we besluiten te lopen. We hebben een geloofssysteem nodig met waardes, doelen en prioriteiten. Onze opvoeding bood ons vele van zulke geloofssystemen: de culturele raamwerken van onze families, leeftijdgenoten, collega’s, leraren en leraressen, bazen, politieke en religieuze leiders, …. Maar als we passief accepteren wat al die anderen ons aanbieden – zonder vragen te stellen en duidelijkheid te eisen – worden onze keuzes hun keuzes, toegepast op ons leven en worden we gestuurd en geleefd waar anderen ons willen hebben.

Om onze keuzes echt eigen te maken moeten we eerst op reis gaan; een reis naar binnen, naar onze eigen gevoelens, emoties, traumas, gewoontes, … Dit is een reis van verkenning, onderscheid, aanpassing, en focus. Maak deze reis met goed gevolg en we komen ervan terug met een geloofssysteem dat nu echt van onszelf is. Het past nu bij ons temperament, als een perfect passend maatpak, en bovenal geeft het ons een gevoel van stroming en synchroniciteit wanneer we kiezen en handelen in harmonie met dit eigen geloofssysteem, en we zien hoe de wereld zich daarnaar plooit.

Wanneer we dat momentum vinden en onze keuzes gebruiken om ons voort te stuwen op onze eigen stroming, dat is wanneer we de auteurs worden van ons eigen levensverhaal. Dat is wanneer we kunnen zeggen: “Dit is mijn verhaal – Ik schreef dit, en dit is wat ik leef.”

Het Trauma van Zelf-Bewustzijn

Wij zijn als mensen nogal trots op ons zelf-bewustzijn: op ons vermogen onze eigen gedachten en acties gade te slaan alsof we er van buitenaf naar kijken; op de wijze waarop wij die waarnemingen in taal en abstracte concepten kunnen uitdrukken die we vervolgens kunnen manipuleren, verwoorden, en delen. Wij beschouwen dit als typisch menselijke vaardigheden, en een van de dingen die ons anders maakt dan andere diersoorten. Maar maakt het feit dat ons soort zelf-bewustzijn uniek is het ook automatisch iets dat goed voor ons is?

Hoe zou het geweest zijn om te leven als een net niet menselijke hominide? Nog niet in staat om te spreken; om complexe abstracte gedachten en ideeën met soortgenoten te delen; om de band met elkaar te versterken door verhalen te vertellen en te luisteren naar de verhalen van anderen; om ver voorbij de nabije toekomst te kunnen plannen en zich dingen voor te stellen die niet bestaan maar zo echt lijken dat je ze in afbeeldingen tot leven kan laten komen op wanden, vloeren en plafonds van grotten en heilige plaatsen?

Er moet een periode zijn geweest waarin onze voorouders de eerste aarzelende versies van de eigenschappen ontwikkelden die we nu als fundamenteel menselijk beschouwen, maar nog niet ver genoeg ontwikkeld om de stap te maken van zeer slim dier naar beginnend mens. Er moet een ontluikend bewustzijn in die vroege hersenen geweest zijn dat zich uitstrekte voorbij het nabije naar het verre: ver in tijd, in plaats, in abstractie, in werkelijkheid. Een moment waarop een individu niet slechts iets waarnam buiten haarzelf en erop reageerde, maar haarzelf kon observeren tijdens het waarnemen, en zich bewust werd van haarzelf als de waarneemster, naast en buiten datgene wat er werd waargenomen.

Stel je die overgang voor: het ene moment is slechts één wereld, waargenomen door maar niet apart van de waarnemer, de werkelijkheid ervaren als een verlengde van een zelf dat daar binnenin beweegt maar er niet buiten staat; het volgende moment splitst de werkelijkheid zich in tweeën, in de waarnemer en wat wordt waargenomen, en zijn er ineens twee dingen in de wereld, gerelateerd maar niet hetzelfde, onafscheidelijk verbonden maar niet een eenheid. Dat moment waarop de eerste van onze verre voorouders zich afgescheiden voelde van de werkelijkheid waar ze even daarvoor nog een deel van was moet een angstwekkend en eenzaam moment geweest zijn. Niet alleen vond ze zichzelf afgescheiden, ze moet ook niemand anders gehad hebben, aangezien ze de eerste was die die grens overschreed, om haar ervaringen mee te delen; en niemand die haar kon troosten en zeggen dat het allemaal goed zou komen.

Ik vraag me af of die eerste momenten van zelf-bewustzijn kwamen en gingen als de eerste aarzelende vlammetjes in een beginnende bosbrand – kleine vonkjes van bewustwording, maar kort en vluchtig, bijna direct weer weggedrukt in het onderbewuste – of dat het zelf-bewustzijn, toen die deur eenmaal openging, binnen kwam stromen als een vloedgolf tijdens een overstroming nadat de dijk het begaf onder de druk van het stijgende water. Maar hoe langzaam of snel het ook verscheen, zelf-bewustzijn werd uiteindelijk een vaste eigenschap van onze vroege voorouders en werd daarmee de bron van onze grootste prestaties, maar ook van ons diepste lijden.

Zelf-bewustzijn creëert afscheiding, en afscheiding creëert angst en verlangen. Het doet een angst ontstaan voor een wereld die apart is van onszelf en niet vertrouwd kan worden zich niet tegen ons te zullen keren. Angst dat een wereld die separaat van ons is ons wellicht niet nodig heeft, en zelfstandig voort kan gaan, een toekomst tegemoet waar wij geen deel van zijn. Omdat die wereld niet één is met ons kan, en zal, zij ons op een dag vernietigen. Tegelijkertijd creëert ons zelf-bewustzijn een verlangen on onze wil op te leggen aan die wereld die niet onszelf is. Verlangen om te scheppen, vorm te geven en te vernietigen, om onszelf te laten zien dat we macht hebben over de afgescheiden werkelijkheid, over dat ‘iets’ dat zich buiten ons bevindt. Het mag dan niet onszelf zijn, maar we kunnen het wel buigen naar onze verlangens.

Zolang we vast blijven zitten in de dualiteit van ons/niet-ons waar het zelf-bewustzijn ons in verstrikt heeft zullen we slaaf blijven van die constante strijd tussen angst en verlangen. Aan de ene kant zetten we onszelf gedurfde, ambitieuze doelen – uitdagingen die we zelf bepalen, en waarvan verwachten geluk te vinden als het ons lukt die doelen te bereiken; aan de andere kant vrezen we voortdurend dat we vroeger of later zullen falen. We weten, diep van binnen, dat er geen permanente overwinningen zijn, en dat de externe wereld waar we ons van hebben afgescheiden door ons zelf-bewustzijn op een dag terug zal komen om ons op te eisen, om ons te absorberen, en alle sporen uit te wissen dat wij er ooit geweest zijn. Geen van onze glorieuze prestaties zal ons ooit dat definitieve geluk brengen waar we zo naar smachten. Omdat we weten dat we de werkelijkheid niet voor altijd kunnen weg-presteren.

Evolutie moet zelf-bewustzijn hebben aangemoedigd omdat het een fysiek zwakke en kwetsbare diersoort in staat heeft gesteld de wereld over te nemen en te domineren op een manier die geen enkel andere gewervelde diersoort voor elkaar heeft gekregen. Misschien stelde zelf-bewustzijn ons in staat sneller te leren, en flexibeler te zijn in tijden van verandering. Misschien was het de combinatie van zelf-bewustzijn en taal, die ons niet alleen individueel beter liet leren, maar ons ook in staat stelde wat we leerden uit te vergroten tot ver voorbij de eigen stam en over vele generaties. Maar evolutionair succes betekent niet automatisch dat het goed voor ons is, als individuen. Ons DNA geeft niets om onze pijnen. Als het aan ons DNA lag zouden we gewoon doorgaan met lijden, zolang dat ons DNA maar helpt om meer en meer kopieën van zichzelf te maken.

Dus is het wellicht tijd om onszelf een nieuw doel te stellen: om ons te richten op een prestatie die alle andere prestaties zal overtreffen. Misschien is het tijd om datzelfde zelf-bewustzijn dat ons zoveel strijd en lijden brengt te gebruiken om ons boven de door haar veroorzaakte scheiding te tillen. Misschien is dat wel wat verlichting is: de eerste tekenen dat sommigen van ons een bewustzijn ervaren dat verder gaat dan wat wij gewoonlijk ervaren, een bewustzijn dat zich verheft boven de dualiteit die ons zelf-bewustzijn gecreëerd heeft.

Zelf-bewustzijn gebruiken om aan de duisternis die het zelf veroorzaakt te ontsnappen
Zelf-bewustzijn gebruiken om aan de duisternis die het zelf veroorzaakt te ontsnappen

Misschien zullen onze verre nazaten terugkijken en zich afvragen hoe het geweest moet zijn om een van de eerste individuen te zijn die zo’n ervaring meemaakte. Misschien zullen zij het moeilijk vinden om te begrijpen hoe het voelde om vast te zitten in een pre-verlichting staat van bewustzijn maar toch korte momenten te ervaren van een bewustzijn dat daaraan voorbij gaat.

Laten we het hopen.

Over Succes

Of het nu wel of niet verdiend is, succes is geen objectief meetbare toestand. Het is een constructie van de menselijke geest, en wordt alleen ervaren door iemands huidige omstandigheden te vergelijken met een mentaal model van hoe succes er uitziet. Een manier om succes te bereiken is door te proberen dat model te evenaren of te overtreffen. Een andere manier zou zijn het model aan te passen om het meer op de werkelijkheid van vandaag te laten aansluiten.

Ik heb diverse reacties ontvangen op mijn vorige blog over geluk. Sommige steunden mijn hoofd-stelling dat succes meer geluk dan verdienste is; anderen wezen erop dat kansen krijgen alleen niet voldoende is: zonder voorbereiding, vaardigheden, en hard werk worden kansen makkelijk gemist of verspeeld. En er was ook de opvatting dat een mens zijn/haar eigen geluk creëert: dat geluk op de een of andere manier beïnvloed wordt door de houding of acties van het individu, en niet slechts het willekeurige effect is van een mechanisch, ongeïnteresseerd universum.

Ik ben het niet oneens met de opvatting dat kansen alleen geen garantie zijn voor succes. Een kans is het potentieel, een mogelijkheid, die je door hard werken en toewijding tot realiteit kan maken. Met andere woorden: er is verdienste in het ten volle benutten van de kansen die zich aandienen – dat deel van succes kan als verdiend beschouwd worden. Maar maken wij werkelijk ons eigen geluk? Geeft Vrouwe Fortuna werkelijk de voorkeur aan de dapperen en beter voorbereidden onder ons? Of is dat het verhaal dat we onszelf vertellen om ons het gevoel te geven dat we toch iets van macht hebben over wat ons toevalt?

Natuurlijk is het fijn om te horen dat je je succes aan jezelf te danken hebt. Dat is een prettig compliment om te ontvangen en ik weet ook dat de mensen die me dat vertelden het echt menen, en dat stel ik zeer op prijs. Maar er zit een keerzijde aan dit compliment, een onuitgesproken implicatie (die Jos in haar commentaar benoemd) waar wij ons bewust van moeten zijn en voorzichtig mee moeten omgaan, omdat het voor veel mensen een onbedoelde bron van lijden blijkt te zijn. Ik heb het hier over het idee dat als succes verdiend is het uitblijven van succes dat ook is. Wat zou betekenen dat de miljoenen mensen die geen succes hebben (tegen welke maatstaf – maar daar kom ik nog op terug) dat gewoon aan zichzelf te danken hebben.

Dat voelt voor mij niet juist, en ik geloof ook niet dat dit het geval is. Deze opvatting leidt ook gemakkelijk tot een gevoel van het ‘recht hebben op’ succes in succesvolle mensen dat in de weg kan staan van hun empathie en compassie met de minder fortuinlijke mensen in de wereld. Het is dit ‘entitlement’ effect, denk ik zelf, dat een op zich inspirerend bedoeld concept als ‘the American Dream’ in een duistere nachtmerrie kan veranderen voor diegenen die er geheel buiten hun eigen schuld niet aan mee kunnen doen.

Het eerste punt dat ik dus hier wil maken is alle succesvolle mensen ertoe aan te sporen van tijd tot tijd stil te staan bij het ongelofelijke geluk dat ons gebracht heeft waar we nu zijn; ons gevoel van recht hebben op succes en tevreden zijn met onszelf iets te temperen; en te realiseren dat er niet zo heel veel afstand is tussen succes en falen als we vaak denken. “There, but for the Grace of God, go I” zeggen ze in het Engels, en – ook als je niet in God gelooft – kan het geen kwaad om dat af en toe toe overdenken.

Maar wat moeten al die mensen die geen succes hebben dan doen? De mensen die vinden dat ze gefaald hebben. Die blijven zitten met de slechte hand die het Lot ze heeft toebedeeld? Ik denk niet dat het die mensen veel helpt om zichzelf te vertellen dat het succes dat ze bij anderen zien onverdiend is. Integendeel: niet alleen maakt ze dat niet minder ontevreden met zichzelf, het kan gemakkelijk leiden tot bitterheid en afgunst ten opzichte van de succesvolle mensen om hen heen.

Voor al die mensen die voelen dat ze onsuccesvol zijn, overweeg eerst het volgende: welke maatstaf hanteer jij om te bepalen dat je geen succes hebt? Succes is geen absolute toestand, met duidelijke en onveranderlijke criteria; waar succes uit bestaat hangt af van welke definitie je hanteert, en die definitie verschilt per persoon.

Succes is subjectief en ook nog eens zeer beïnvloedbaar door de mensen om ons heen. We zijn geneigd om onze eigen situatie te vergelijken met die van andere mensen en dan te gaan wensen dat wij ook ‘krijgen’ wat zij blijkbaar ‘hebben’.

En dat is waar we onszelf onbedoeld veel onnodig lijden aandoen.

Om te beginnen: wat andere mensen hebben is misschien niet het beste model om ons eigen succes aan af te meten. Daardoor laten we ons misschien verleiden door iets dat eigenlijk niet geschikt is voor ons, en niet past bij onze omstandigheden en mogelijkheden. We richten ons misschien op iets dat – mochten we het werkelijk bereiken – ons niet gelukkig maakt of voldaan laat voelen. We kunnen ons ook vergissen in de aard van het succes van anderen, en iets als voorbeeld nemen dat niet echt bestaat. Als we dan onze tijd, energie en passie besteden aan wat we ten onrechte als succes gedefinieerd hebben, worden we vrijwel zeker teleurgesteld.

Het andere nadeel van het kijken naar andere mensen voor onze definitie van succes is dat wij de neiging hebben mensen als rolmodel te kiezen die het beter hebben dan wij. We verhogen de lat voor onze maatstaf voor succes, om vervolgens te concluderen dat we tekort schieten. En dan voelen we ons ongelukkig omdat we denken dat we hebben gefaald.

Succes bij elke maatstaf
Succes bij elke maatstaf

Zelf heb ik ondervonden dat een regelmatig kritisch beschouwen van mijn eigen definities van succes een belangrijke bijdrage kan leveren aan een meer gebalanceerd, meer bevredigend, en misschien ironisch, meer succesvol leven. Toen het me duidelijk werd dat succes iets is dat ik zelf definieer, kon ik gaan werken aan het aanpassen van mijn definities aan mijn eigen standaards, niet die van andere mensen.

Maar ook ontdekte ik dat inplaats van alleen op te kijken naar anderen, het ook belangrijk is om te kijken naar mensen die minder fortuinlijk zijn dan ik, en me te realiseren dat voor heel veel mensen veel van de dingen die ik als vanzelfsprekend beschouw het toppunt van succes zouden zijn.

Om maar iets te noemen: ik ben redelijk gezond, heb eten op tafel, een huis om in te wonen, vrienden en geliefden om me heen. En ik woon in een land dat niet in oorlog is, welvarend is, democratisch en vrij. Elk van die dingen is vrijwel zeker iemands definitie van succes.

Dus, wanneer je jezelf niet succesvol (genoeg) voelt, val allereerst niet in de valkuil van geloven dat je geen succes verdient. Succes is wispelturig en weerbarstig, soms komt het, soms komt het niet. En kijk dan ook naar hoe jij je eigen succes eigenlijk definieert; welk model je gebruikt om jezelf aan te meten en op te richten. Als dat model je pijn en teleurstelling brengt, waarom zou je het dan niet een beetje bijstellen? Laat het beter aansluiten bij de voordelen van je huidige situatie. Er zijn altijd dingen om dankbaar voor te zijn. En hoe meer je juist die dingen de standaard voor je succes kan maken, hoe meer succesvol je je zal voelen.

Voorgrond en Achtergrond: Een Probleem met Identiteit

We definiëren onszelf vaak net zozeer door te bepalen wat we niet zijn als wat we wel zijn. Maar kunnen we onszelf werkelijk kennen door altijd naar anderen te kijken?

Voorgrond en Achtergrond: Are You Looking at Me?
Voorgrond en Achtergrond: Are You Looking at Me?

Zonder anderen om ons mee te vergelijken vinden de meeste van ons het moeilijk om onze identiteit te definiëren. Het lijkt erop dat we anderen nodig hebben om onszelf aan af te bakenen. Maar jezelf vergelijken met anderen brengt gevaren met zich mee. Vergelijkingen creëren kunstmatige scheidslijnen – afbakeningen die niet werkelijk bestaan – tussen mensen en groepen waardoor we niet vrijelijk en eerlijk met elkaar om kunnen gaan.

Het ‘wij’ tegenover ‘zij’ effect is vooral sterk aanwezig in culturele identiteit. En zeker als een groep onder druk komt te staan (echt of in hun verbeelding) creëren onze culturele verdedigingssystemen emotionele reacties die direct op onze basis overlevingsinstincten inspelen en gevoelens oproepen van angst, afkeer, boosheid, en haat.

Onszelf afzetten tegen anderen leidt niet alleen to verwijdering, maar ook tot een gevoel van superioriteit en verhevenheid ten opzichte van andere groepen. Iedereen lijkt te geloven dat hun eigen groep – om geen andere reden dan dat het hun groep is – wel superieur moet zijn aan alle andere groepen. Daar hoeven geen argumenten of bewijzen aan te pas te komen. Experimenten hebben laten zien dat je mensen in groepen uiteen kan laten vallen, simpelweg door ze op willekeurige wijze een markering te geven: een gekleurde armband, of een ander t-shirt. Mensen gaan dan al snel hun ‘gelijken’ opzoeken en zijn ervan overtuigd dat hun eigen groep uniek en ‘beter’ is dan de anderen.

Maar vergelijkingen met anderen zijn nooit compleet en vaak gevaarlijk selectief. Mensen zijn heel goed in het uitfilteren van de sterke kanten en het aandikken van de zwakheden van de andere groep, en dat dan te gebruiken om de superioriteit van hun eigen groep te rechtvaardigen.

Niet alleen schept dit een ongegrond – maar emotioneel erg verleidelijk – meerderwaardigheidsgevoel over ‘andere’ mensen, het maakt ons ook blind voor onze eigen aard: onze eigen krachten en zwaktes, functioneren en disfunctioneren. Door conclusies over onszelf te baseren op onvolledige en verdraaide vergelijkingen met anderen leren we niet echt veel over onszelf. Zelfs als we proberen onbevooroordeeld en eerlijk te zijn leren we minder van onszelf vergelijken met anderen dan we zouden leren van onszelf een spiegel voor te houden en onszelf diepgaand en eerlijk te beschouwen.

Pas als we ophouden met onszelf af te meten aan anderen, en onszelf leren te accepteren zoals we zelf zijn – en tegelijkertijd anderen accepteren zoals zij zijn – kunnen we hopen onze oogkleppen af te leggen, ons te bevrijden van werkelijkheid-verdraaiende filters, en onze vooroordelen een flink stuk te verminderen.