Ik vraag me vaak af waarom de mensheid de neiging heeft om nukkige koningen en kinderachtige tirannen te kiezen en te volgen; waardoor die niet alleen aan de macht kunnen komen, maar ook in staat worden gesteld weerzinwekkende misdaden tegen de menselijkheid te begaan en hele beschavingen te vernietigen, niet zelden ook die van henzelf.
Je zou denken dat de neiging om slechte heersers te kiezen na verloop van tijd wel uit onze genen zou verdwijnen. Welk evolutionair voordeel kan er schuilen in deze hang naar leiders die meer schade dan goed aanrichten? Toch vallen we keer op keer voor dezelfde types.
Waarom? Welke mechanismen spelen er waardoor deze types niet alleen aan de macht komen, maar hun macht tot belachelijke hoogten kunnen laten stijgen, terwijl hun kinderachtige en destructieve gedrag toch duidelijk zichtbaar is voor elke kritische volwassene?
Omdat dit patroon zo vaak voorkomt in alle beschavingen, vermoed ik dat het diep in ons DNA gecodeerd moet zijn. Ik kan alleen maar speculeren – omdat we niet echt weten hoe ons DNA ons gedrag codeert – dat nukkige koningen en kinderachtige tirannen afhankelijk zijn van een verkeerde inschakeling van verder gezonde en noodzakelijke instincten.
Mensen hebben bijvoorbeeld diepgewortelde ouderlijke instincten, die ons ertoe aanzetten hulpeloze baby’s te beschermen en te verzorgen. Misschien wekken infantiele tirannen datzelfde instinct op, op een overdreven en disfunctionele manier, zoals te grote en onnatuurlijk felgekleurde eieren een fanatieke broedimpuls bij vogels veroorzaken. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat we een openlijk kinderachtige en onverantwoordelijke leider willen beschermen en zelfs koesteren.
Een ander patroon dat ik verdenk is ons instinctieve verlangen naar de bovenmenselijke ouder die we verloren toen we opgroeiden en onze ouders ontmaskerd werden als net zo onmachtig en onvolmaakt als iedereen. Er schuilt iets diep troostend in de overtuiging dat onze ouders alwetend en almachtig zijn. Het stelt ons in staat het onschuldige kind te zijn, machteloos maar veilig onder de bescherming van wezens die superieur aan ons zijn.
Misschien verlangen we er allemaal nog steeds naar om dat kind te zijn, vol ontzag buigend voor de wil van onze bovenmenselijke ouders. Dat zou kunnen verklaren waarom we ons aangetrokken voelen tot individuen die openlijk en uitdagend wetten, regels en sociale conventies overtreden. Het zou onverantwoordelijke, opschepperige en arrogante leiders op een vreemde manier aantrekkelijk maken voor het innerlijke kind dat we in onze vroege kinderjaren verloren. Het zou ook verklaren waarom koningen en tirannen door de eeuwen heen altijd zijn afgeschilderd als groter dan levensgroot, dicht bij God of Goden, en in het bezit van magische en mystieke krachten.
David Graeber en Marshall Shalins betogen in hun boek ‘On Kings’ dat we niet willen dat onze koningen en heersers de wet gehoorzamen, maar erboven staan. Een koning die constitutioneel beperkt is, mist die bovenmenselijke, zelfs bovennatuurlijke aantrekkingskracht die een heerser die aan niets en niemand verantwoording aflegt, lijkt te hebben. Als ik zie waar tirannen historisch gezien mee wegkwamen, en dat vaak nog steeds doen, zou dat kunnen komen doordat hun volgelingen behoefte hebben aan iemand die werkelijk boven alle menselijke wetten staat. Dat zou een echo kunnen zijn van wat het machteloze kind in zijn ouders zag voordat ze uit de gratie vielen.
De paradoxale combinatie van deze twee instincten – de drang om onze kinderen te beschermen en te koesteren, veroorzaakt door volwassenen die zich gedragen als te grote peuters en de behoefte aan bovenmenselijke ouderfiguren, veroorzaakt door meedogenloze individuen die openlijk wetten en regels aan hun laars lappen – zou de fanatieke toewijding en verdediging gecombineerd met onvoorwaardelijke gehoorzaamheid kunnen verklaren waarmee destructieve tirannen en zich misdragende koningen zo vaak omringd worden.
Als mijn vermoedens waar zijn, loopt de mensheid voortdurend het risico om door een paar van onze diepste instincten te worden misleid om diep gebrekkige, psychopathische en destructieve individuen te bewonderen, mogelijk te maken en te gehoorzamen. Niet omdat we er bewust voor kiezen, maar omdat onze instincten ons daartoe aanzetten.
Wat kunnen we eraan doen? Zijn we gedoemd om voor eeuwig te vallen voor infantiele bazen en belachelijke heersers?
Ik hoop het niet. Ik geloof dat we meer zijn dan onze instincten. Ik geloof dat we ons zelfbewustzijn en zelfbeheersing kunnen trainen om te herkennen en bij te sturen wanneer onze instincten ons bedriegen en tegen ons worden gebruikt. Ik geloof ook dat we onze cultuur – de gedeelde aannames, gedragingen en verhalen die onze samenleving bovenop onze instincten legt – vorm kunnen geven om ons tegen dergelijk misbruik en bedrog te beschermen. Het betekent wel dat we onze cultuur niet kunnen laten dicteren door degenen die misbruik willen maken van dergelijke manipulatie. We moeten er collectief voor kiezen onszelf te wapenen tegen het misbruik van onze kwetsbare instincten, zodat we minder geneigd zijn blindelings achter heersers aan te rennen die ons op een dwaalspoor brengen.