
Niemand kon beweren dat de branden niet verwacht waren. Het was de langste droogte in de geschreven geschiedenis. Jarenlang bleven de zomerregens uit. Het land was uitgedroogd. Overal waren de bomen kaal en op sterven na dood, en de bosgrond enkel-diep bedekt met dode, bruine bladeren. Waar eens een muur van groen het uitzicht bepaalde, was nu de horizon zichtbaar tussen de koolzwarte silhouetten van de bomen, trillend in de zinderende hitte van de zon. En toch, toen het vuur op het dorp afkwam met de snelheid van een vloedgolf en de heftigheid van een orkaan, met een hitte die ijzer kon doen smelten, waren de mensen toch niet goed voorbereid.
De grillig draaiende wind had het dorp omsingeld met en alle wegen afgesneden, op een enkel zandpad na dat door de lege velden naar de relatieve veiligheid van de woestijn in de verte leidde. In het besef dat ze maar één kans hadden te ontsnappen grepen de dorpelingen alles wat ze konden dragen. Ze laadden tassen en kinderen op karren en in auto’s en ontvluchtten hun huizen zonder zelfs maar om te durven kijken.
De oude vrouw die ze Mevrouw Benny noemde was een van de helden van die dag. Al voordat het vuur het dorp bereikte was ze rondgegaan om mensen te waarschuwen om zich voor te bereiden hun huizen te verlaten. Ze had mensen geholpen hun oprijlanen vrij te maken en te controleren dat hun voertuigen in goede staat verkeerden. Ze hielp boeren en hun knechten met het wegleiden van vee en het bevrijden van paarden uit hun stallen. Toen de eerste huizen in brand vlogen was zij ter plaatsen om te helpen de in paniek rakende families veilig buiten en op weg te helpen.
Ze leek wel overal tegelijk te zijn, aanwijzingen gevend en mensen kalmerend met haar rustige zelfvertrouwen en ijzeren doortastendheid. Achteraf bleek vrijwel iedereen wel een verhaal te hebben over hoe Mevrouw Benny ze geholpen had te ontsnappen. Iedereen herinnerde zich een moment dat Mevrouw Benny precies daar was waar ze het hardste nodig was. Ze noemden haar een engel. Ze noemde naar een heilige. Ze waren er absoluut zeker van dat het feit dat er die dag maar één dode te betreuren was puur te wijten was aan haar waakzaamheid en bovenmenselijke inspanningen. Ze was als een natuurkracht, de rook en de vlammen trotserend alsof ze onaantastbaar voor ze was.
Wat haar dood alleen maar nog onverklaarbaarder maakten voor de dorpelingen die om haar rouwden.
Toen de laatste familie het pad naar de veiligheid had bereikt voegde Mevrouw Benny zich niet bij hen maar draaide zich om om te kijken naar het dorp dat in vlammen opging. Het laatste gebouw dat in brand vloog was de dorpshal, even buiten het dorp. Iedereen ging ervan uit dat het leeg stond. Maar Mevrouw Benny leek daar andere gedachten over te hebben. Ze riep twee mannen toe haar te volgen en rende terug in de richting van het brandende gebouw.
Ze rende sneller dan een oude vrouw zou moeten kunnen rennen. De twee mannen raakte achterop en zagen vanaf een afstand hoe Mevrouw Benny, ondanks de vlammen die uit het dak kwamen, de voordeur forceerde en in het vuur verdween. Seconden later stortte dat dak in en het hele gebouw ging op in een enorme, spectaculaire kolom van vuur die de hemel in schoot.
De twee mannen zwoeren later dat ze een kreet hoorden als van een reiger op het moment dat het vuur omhoog sprong. Ze zeiden ook dat het vuur net zo snel weer doofde als het begonnen was, alsof het al haar energie in een enkel moment had opgebruikt. Toen ze bij het hek voor het gebouw aankwamen was er van het gebouw alleen nog een rokende hoop puin en as over, waarin alleen de stenen schouw nog overeind stond. Niemand kon dat inferno overleefd hebben. Ze wilden zich omdraaien om zich bij de vluchtende menigte te voegen toen ze een geluid hoorden vanuit de stenen schouw. Iets was nog in leven daar. Het klonk als een baby, zachtjes huilend.
De mannen trotseerden de hitte van de nagloeiende resten van het gebouw en schepten de as weg rondom de schouw. Daar vonden ze mij, een pasgeboren meisje. Bedolven onder as maar miraculeus in leven. Ze pakten me op en haastten met mij weg van het brandende dorp.
Het lichaam van Mevrouw Benny is nooit gevonden. Men neemt aan dat de kolom van vuur haar verpulverd heeft, slechts as achterlatend. Niemand heeft ooit kunnen verklaren hoe ik het overleefd heb of waar ik vandaan kwam. Mijn moeder is onbekend gebleven. Er werd geen vrouw, zwanger of niet, vermist of doodverklaard. Ze vonden mij met een antieke gouden ring in mijn vuistje geklemd dat mensen herkenden als de ring van Mevrouw Benny, dus men zegt dat zij mij moet hebben beschut tegen de vlammen in haar laatste momenten. De as waaronder ze mij bedolven vonden moet haar as geweest zijn. Maar de meeste dorpelingen hadden geen verklaring nodig. Ze noemden het een wonder en Mevrouw Benny een heilige.
Ik werd geadopteerd door een liefhebbende familie die me Benita noemde, al noemde iedereen me Benny, in nagedachtenis van de vrouw die mij gered heeft. Ze hebben mij goed grootgebracht in het herbouwde dorp waar ze op mijn geboortedag vandaan hebben moeten vluchten. Ondanks mijn vreemde begin had ik een onopmerkelijke, gelukkige kindertijd. Toen mijn ouders overleden, jaren later, ben ik gaan reizen en heb vele prachtige plaatsen gezien. Ik heb me gelaafd aan de schoonheid van deze wereld en verbaasd over de vreemde onachtzaamheid van de meeste mensen voor de wonderen om hen heen.
Ik ben nu een oude vrouw. Het is vele jaren geleden dat ik dat dorp voor het laatst zag. Niemand had me daar nodig. Maar nu is het land weer in de problemen. Men zegt dat deze droogte misschien nog erger wordt dan die toen ik geboren werd. Hele regio’s verliezen hun middelen van bestaan. Overal ontstaan spookdorpen waar niemand meer woont.
Ik draag nog altijd de ring van Mevrouw Benny om mijn vinger; de ring die ik vasthad al die jaren geleden. Meestal merk ik niet eens dat ik hem omheb. De laatste tijd, echter, voelt het metaal warm en zwaar aan. Ik denk soms ook een zwak geklop te voelen, alsof de ring tot leven komt. Ook de gravure in de jade steen lijkt helderder te zijn. Kon ik vroeger nauwelijks zien wat het voorstelde, nu zie ik duidelijk een vogel opstijgen uit de vlammen. Als het zonlicht er rechtstreeks op valt zou ik zweren dat ik de vlammen zie bewegen en de vogel haar hoofd zie opheffen naar de hemel.
In mijn dromen roept het vuur me.
Ik denk dat het tijd is om naar huis te gaan.
©Bard 2021
Prachtig verhaal, het wonder van het leven.
LikeLike
Prachtig verhaal. Het wonderlijke van het leven
LikeLike