
De weg was al lang geen echte weg meer. Hoe hoger hij kwam in dit berglandschap, hoe minder de weg was onderhouden. Asfalt had plaats gemaakt voor kasseien. Van een redelijk begaanbaar pad met hier en daar een provisorisch met bakstenen en grind gevulde kuil bleef uiteindelijk alleen een nauwelijks te belopen grindspoor over. En nu, enige uren nadat hij door een verlaten dorp gelopen was, was zelfs dat spoor amper nog te zien onder het gras en onkruid dat overal groeide.
Toch liep hij door, overtuigd dat hij door dit pad te volgen uiteindelijk zou komen waar hij moest zijn; waar dat dan ook wezen mocht.
Na een laatste steile klim stond hij voor een oude stenen brug over een smal maar diep ravijn. Het was duidelijk dat er al geruime tijd geen verkeer meer over deze brug ging. De brug was al net zo begroeid als het pad, alsof het groen zelf de kloof overspande en de brug zonder die begroeiing allang de diepte in gestort zou zijn.
Aarzelend liep hij naar de rand van de brug. Hij keek naar beneden en zag hoe honderden meters lager een snelstromende rivier zich tussen grote rotsblokken door wrong. Vaag kon hij vanuit de diepte het geraas van het water horen. Het geluid klonk dreigend, bijna kwaad, alsof de geest van de rivier zich irriteerde aan de rotsen die haar weg belemmerden.
Door de zilveren nevel die vanuit de kloof omhoog steed kon hij net de overkant van de brug zien. Het pad leek zich daar weer te verbreden. Het landschap zag er ook meer begaanbaar uit aan die kant met minder steile rotswanden en veel meer met gras begroeide glooiende hellingen.
Het was hem volkomen duidelijk dat zijn bestemming aan de overkant van de brug lag. Daar zou hij de beloning vinden voor de lange klim die hij de afgelopen dagen gemaakt had. Nu alleen nog even die brug oversteken. De rest zou bijna vanzelf gaan. Vervuld met nieuwe hoop liep hij zonder verder na te denken de brug op.
Na een paar stappen merkte hij dat de brug begon mee te trillen met zijn voetstappen. Bij elke stap werd de trilling erger tot hij de brug voelde schudden elke keer als hij zijn voeten neerzette. Bang geworden begon hij sneller te lopen, met als gevolg dat het schudden nog erger werd. De hele brug was nu in beweging. Bijna halverwege begon hij te rennen. Even dacht hij dat hij het zou gaan halen maar toen kwam de weg voor hem in een soort golfbeweging omhoog om vervolgens onder zijn voeten compleet te desintegreren.
Hij viel en had nog net tijd om te bedenken dat hij voorzichtiger had moeten zijn. Toen raakte hij de rotsen. Zijn levenloze lichaam werd door de rivier meegesleurd zonder verder een spoor na te laten.
Na een laatste steile klim stond hij voor een oude stenen brug over een smal maar diep ravijn. Het was duidelijk dat er al geruime tijd geen verkeer meer over deze brug ging. De brug was al net zo begroeid als het pad. Het leek alsof het groen zelf de kloof overspande en de brug er alleen nog hing omdat de begroeiing haar overeind hield.
Aarzelend liep hij naar de rand van de brug. Hij had het vage gevoel dat hij dit al eens eerder had gezien. Het leek hem dat hij het landschap aan de overkant herkende. Het maakte hem onrustig, alsof er iets was dat hij zich zou moeten herinneren dat net buiten zijn bereik bleef.
Hij liep naar voren en zag naast de weg de vervallen resten van wat een wegwijzer of waarschuwingsbord geweest zou kunnen zijn. Hij trok het bord de weg op om het beter te bekijken. Niets. Als er al iets op had gestaan was het door de tijd en het weer volledig vervaagd. Hij liet het bord voor zich op de weg terugvallen.
Het was hem volkomen duidelijk dat zijn bestemming aan de overkant van de brug lag. Daar zou hij de beloning vinden voor de lange klim die hij de afgelopen dagen gemaakt had. Maar die brug zag er niet erg betrouwbaar uit. Het bord gaf hem ook een licht ongerust gevoel. Toch besloot hij door te lopen. Tenslotte zag de overkant er wel erg verleidelijk uit. Hij stapte over het bord de brug op.
Na een paar stappen merkte hij dat de brug begon mee te trillen met zijn voetstappen. Bang geworden begon hij sneller te lopen. De hele brug was nu in beweging. Bijna halverwege begon hij te rennen. Even dacht hij dat hij het zou gaan halen maar toen kwam de weg voor hem in een soort golfbeweging omhoog en viel onder zijn voeten uit elkaar.
Hij viel en had nog net tijd om te bedenken dat hij beter had moeten luisteren naar zijn voorgevoelens. Toen raakte hij de rotsen. Zijn levenloze lichaam werd door de rivier meegesleurd zonder een spoor na te laten.
Na een laatste steile klim stond hij voor een oude stenen brug over een smal maar diep ravijn. De brug was al net zo begroeid als het pad.
Aarzelend liep hij naar de rand van de brug. Hoewel hij nog nooit in deze bergen geweest was wist hij vrijwel zeker dat hij deze plek al eens eerder had gezien. Ook het landschap aan de overkant zag er bekend uit. Het maakte hem onrustig, alsof er iets was dat hij zich zou moeten herinneren dat net buiten zijn bereik bleef.
Hij liep naar voren en zag midden op de weg een oud waarschuwingsbord liggen. Hij vroeg zich af wie het daar neergelegd had en waarom. Helaas was er op het bord niets te lezen. Zonder precies te weten waarom pakte hij een stuk kalksteen van het pad en kraste een paar woorden in het verweerde hout. Hij keek naar wat hij geschreven had en lachte om zichzelf. Hij moest zich niet zo aanstellen, dacht hij. Zo erg kon het niet zijn? Toch zette hij het bord zorgvuldig overeind tegen een grote steen aan het begin van de brug voor hij weer naar de overkant keek.
Het was hem volkomen duidelijk dat zijn bestemming aan de overkant van de brug lag. Maar dat bord had hem even van slag doen raken. Toch besloot hij door te lopen. Hij was al te ver gekomen om nu nog om te draaien en terug te gaan.
Na een paar stappen merkte hij dat de brug begon mee te trillen met zijn voetstappen. Ongerust nu ging hij steeds sneller lopen tot hij halverwege gekomen voluit aan het rennen was. Even dacht hij dat hij het zou gaan halen. Maar de weg kwam voor hem in een soort golfbeweging omhoog om daarna onder zijn voeten kompleet te verkruimelen.
Hij viel en had nog net tijd om zichzelf te verwijten dat hij niet was omgekeerd toen hij dat bord bij de brug had gezien. Hij had op zijn intuïtie moeten vertrouwen. Toen raakte hij de rotsen. Zijn levenloze lichaam werd door de rivier meegesleurd zonder een spoor na te laten.
Na een laatste steile klim stond hij voor een oude stenen brug over een smal maar diep ravijn. Hij wist vrijwel zeker dat hij deze brug al eens eerder had gezien. Ook het landschap aan de overkant zag er bekend uit. Hij voelde zich opgejaagd en bang, alsof hij zich heel dringend iets belangrijks moest herinneren maar er net niet bij kon komen.
Hij liep naar voren en zag tegen een steen aan het begin van de brug een oud, verweerd bord geleund staan. Het was duidelijk neergezet om gezien te worden. Hij veegde wat stof en vuil van het bord af en zag dat iemand met krijt iets in het bord gekrast had. Met wat moeite las hij “Pas op! Gevaarlijke brug. Instortingsgevaar.” Hij vroeg zich af wie het bord daar neergezet had en hoe lang geleden. Hij keek naar de overkant van de kloof.
Het was hem volkomen duidelijk dat zijn bestemming aan de overkant van de brug lag. Maar die brug zag er niet erg betrouwbaar uit. En dat bord was wel erg onheilspellend.
Aarzelend liep hij naar de rand van de brug. Hij keek naar beneden en zag hoe honderden meters lager een snelstromende rivier zich tussen grote rotsblokken door wrong. Vaag kon hij vanuit de diepte het geraas van het water horen. Het geluid klonk dreigend, bijna kwaad, alsof de geest van de rivier zich irriteerde aan de rotsen die haar weg belemmerden. Hij kon zich goed voorstellen hoe het zou zijn om naar beneden te vallen en op die rotsen te pletter te slaan. Het water zou zijn levenloze lichaam meesleuren zodat er geen spoor meer van hem te zien zou zijn.
Hij keek nog één keer naar het lokkende landschap aan de andere kant van de brug.
Toen draaide hij zich om en met een gevoel van opluchting gemengd met teleurstelling begon hij aan de lange tocht terug naar beneden, waar hij op zoek zou gaan naar een andere manier om aan de overkant te komen.
©Bard 2020